donderdag 1 maart 2012

Taal en rekenen in het zesde leerjaar

Rekenen
Deze week werkten we rond volume.
Volume meet hoeveel plaats een ruimtefiguur inneemt in de ruimte. Om het volume uit te drukken, gebruiken we volumematen: mm³, cm³, dm³ en m³.
De formule om volume van een kubus of een balk te berekenen is de oppervlakte van het grondvlak X de hoogte of lxbxh.

Het ³'tje staat voor het aantal cijfers dat we per kolom moeten hebben.
DUS: 1 m³ = 1000dm³


Begin deze week hebben we ook de Romeinse cijfers eens bekeken.
Dat blijkt niet gemakkelijk...
I = 1
V = 5
X = 10
L = 50
C = 100
D = 500
M = 1000
Er zijn hier enkele afspraken rond:
Nooit meer dan 3 dezelfde tekens na elkaar.
Een lager cijfer voor  een hoger cijfer trek je af.
DUS: IV = 1 minder dan 5 = 4
        VI = 1 meer dan 5 = 6

Het gemiddelde kwam ook nog eens aan bod en dit lukt goed!


Taal
Net zoals in het vijfde zijn ze ook in het zesde bezig met het au-verhaal en is er vrijdag het au-dictee.

Geen opmerkingen: