donderdag 29 maart 2012

Leerstof in het oudste lager

Rekenen in 5 en 6

Deze week hebben we de 4 bewerkingen met breuken herhaald en aangebracht.
- Breuken optellen
Breuken gelijknamig maken. De breuken moeten dus dezelfde "naam" of noemer krijgen.
Een breuk gelijknamig maken doe je door van beide noemers het gemeenschappelijk meervoud te zoeken.
bv. 2/3 + 1/5 = (het kleinste gemeenschappelijk meervoud is 15, dus we plaatsen beide breuken op een noemer 15. Om van 3 naar 15 te gaan, moet ik X5 doen, dus moet ik met de teller net hetzelfde doen!)
Ik tel enkel de tellers bij elkaar op, de noemer blijft dezelfde!
2/3+1/5= 10/15+3/15= 13/15

- Breuken aftrekken
Hier ga ik op dezelfde manier te werk als bij optellen.
Eerst gelijknamig maken en daarna de tellers van elkaar aftrekken.

- Breuken vermenigvuldigen
Om breuken te vermenigvuldigen doe ik de teller x de teller en de noemer x de noemer.
bv. 3/4 x 1/3 =  3/12 = 1/4
Ik noteer altijd de eenvoudigste breuk.

- Breuken delen
Om een breuk te delen door een breuk moet ik de teller van de ene breuk vermenigvuldigen met de noemer van de tweede breuk en de noemer van de ene breuk vermenigvuldigen met de teller van de tweede breuk.
Bij het delen van een breuk door een breuk, vermenigvuldig ik die breuk met de omgekeerde breuk.
bv. 3/7 : 2/5 = 3/7x5/2= 15/14

Naast de breuken zijn de kinderen van het vijfde nog bezig geweest over kubussen en balken.
De kinderen van het zesde hebben korting berekend.

Tarra, bruto en netto kwam ook aan bod.

1 = bruto: de verpakking + de inhoud
2 = netto: de inhoud
3 = tarra: de verpakking

Taal in 5 en 6
We bekeken de verleden tijd.
Er zijn twee verschillende soorten werkwoorden: de ene soort verandert van klank in de verleden tijd, de andere soort behoudt dezelfde klank.
- werkwoorden zonder klankverandering
Het belangrijkste is om altijd eerst de stam (de ik - vorm) van het werkwoord te zoeken.
Daarna luister je of je + te(n) OF + de(n) moet doen.
bv. antwoorden --> de stam is ik antwoord
in de verleden tijd moet ik + de doen, dus antwoord+de = antwoordde.

- werkwoorden met klankverandering
Dit moeten we voelen met onze "ellebogen".
Er bestaat niet echt een regeltje om te weten welke klankverandering je hebt.
loop - liep, eet - at, staat - stond, ...



Alle kinderen krijgen een paaswerkboekje mee zodat ze regelmatig verschillende zaken kunnen herhalen.

Geen opmerkingen: