vrijdag 25 mei 2012

Leerstof in het vijfde en zesde leerjaar

Volgende week werken we de werkbrief af.
Het was een serieus pakket en door de "verhakkelde" weken.

Volgende zaken kwamen de laatste weken aan bod:
* De Romeinse cijfers: 1=I, 5=V, 10=X
Daarmee vormen we verschillende combinatie.

* Het metriek stelsel: inhoud en gewicht. De kinderen plaatsen de juiste maat bij een voorwerp: bv. een zak aardappelen weegt 5kg, een bad bevat ongeveer 100 l water, een kopje koffie heeft een inhoud van 2 dl, ...

* Procent, korting, rente en interest: het berekenen van een procent werd herhaald en daarna werd overgegaan naar het berekenen van korting.
bv. een fiets kost normaal € 320, maar er is een korting van 20% --> hoeveel kost de fiets nu?
20/100 van 320 euro = 64 euro, dus ik betaal € 256 voor de fiets.

* Negatieve getallen zijn getallen die kleiner zijn dan 0, er staat ook altijd een min voor. -8, -5, ...
We bekeken negatieve temperaturen op een thermometer, negatieve getallen in de lift en tot slot negatieve getallen op de getallenas.

* Punt, rechte of lijnstuk
Er werd bekeken hoe je punt, rechte of lijnstuk moet benoemen en hoe je het moet tekenen. Het tekenen van loodrechten en evenwijdigen werden herhaald.

* Symmetrieassen of spiegelassen: er werd in allerlei verschillende figuren gezocht naar de verschillende symmetrieassen. Een symmetrieas verdeelt een figuur is 2 gelijke delen. Als ik mijn figuur op de symmetrieas zou plooien moet dit samenvallen.

* Oppervlaktematen: 1dm² --> de 2 staat voor de 2 nullen die je moet toevoegen 1dm² = 100cm²

* Spreekwoorden: de kinderen zoeken in een woordenboek de betekenis op.

* Een voltooid deelwoord kan nooit alleen gebruikt worden. Er is altijd een hulpwerkwoord voor nodig, bv. ik heb gegeten.

* Homoniemen zijn woorden die dezelfde uitspraak hebben, maar anders geschreven worden en een andere betekenis hebben.
bv. rijst en reist

* Verwijswoorden zijn woorden die verwijzen naar een woord in de zin. bv. Onze ouders willen trouwen, ze geven een groot feest.
Ze verwijst naar onze ouders.
Een verwijswoord kan verwijzen naar een persoon, een ding of een plaats of naar een tijd.

Geen opmerkingen: