We zijn op gebied van werkwoorden nog steeds aan het herhalen. De werkwoorden in de tegenwoordige tijd vormen bijna geen problemen meer.
We pakken het o p dezelfde manier aan zoals Inge doet. We gebruiken de boom.
Uw zoon of dochter kan de boom ongetwijfeld aan jullie uitleggen. We herhalen het in de klas tot vervelens toe denk ik.
De kinderen die wilden mochten allemaal een boom tekenen die we dan gebruiken om de tegenwoordige tijd mee te oefenen.
We gaan pas over naar het schema van de verleden tijd als ik merk dat iedereen er volledig mee vertrokken is.
Het onderscheid tussen een zelfstandig naamwoord, een hoewoord en een werkwoord kwam ook weer aan bod deze week.
Een zelfstandig naamwoord is een woord waar ik de, het of een kan voorzetten. Het is iets dat ik kan zien, vastnemen, ik kan er een foto van nemen, …
Bv. Een kast.
Wat doen we dan bij een mooie kast?
In dit geval denken de kinderen dat ‘mooie’ het zelfstandig naamwoord. Ik vertel hen dat een zelfstandig naamwoord zelfstandig kan gebruikt worden. ‘Mooie’ kan ik weglaten zonder dat ik betekenis verlies. Ik weet nog steeds dat het over een kast gaat. Als ik ‘kast’ weglaat, weet ik totaal niet waarover het gaat.
Een hoewoord vertelt mij hoe iets is. Het is een woord dat ik kan weglaten in de zin. Het geeft ons wat extra informatie over een bepaald iets.
Een werkwoord is iets waar je ‘ik kan’ kan voorzetten. De meeste werkwoorden kan je ook uitbeelden.
Bv. Ik kan spelen, ik kan werken, ik kan hebben, …
Geen opmerkingen:
Een reactie posten