In de werkbrief worden volgende zaken verder ingeoefend:
* Breuken samenvoegen tot ze samen één geheel vormen.
--> bv. 1/4 en 6/8 vormen samen 8/8 of één geheel. Het is hierbij dus belangrijk dat de kinderen een breuk gelijknamig kunnen maken.
Het optellen, vermenigvuldigen en delen van breuken komt aan bod.
Op breuken op te tellen is het belangrijk dat ze dezelfde noemer hebben, dus opnieuw gelijknamig maken.
Om te vermenigvuldigen en te delen maak ik altijd de vergelijking met een taart of pizza.
--> 6/8:3=
Bij de bakker koop ik 6/8 van een taart. Ik heb dus 6 stukken taart. Ik wil die verdelen onder mijn vriend, vriendin en mezelf. Ik verdeel de 6 stukken in 3 gelijke delen, dat is dus 2 stukken = 2/8
Ik deel dus de de teller door de deler, de noemer laat ik staan.
--> 5x1/4=
Ik heb één stuk taart. Ik wil er 5, dus ik doe 5x1 stuk, de noemer laat ik gewoon staan.
Dus 5/4
Wanneer ik een getal heb waarvan de teller niet deelbaar is door de deler, moet ik mijn breuk aanpassen.
bv. 1/6:2=
Ik kan 1 niet delen door 2, dus ik pas mijn breuk aan zodat mijn teller wel deelbaar wordt door 2.
1/6= 2/12
2/12 kan ik wel in 2 stukken verdelen, 1/12
* Ongelijke verdeling
An en Jan hebben samen €30. An heeft €6 meer dan Jan. Hoeveel hebben ze elk?
Bij deze soort oefening trek ik eerst het verschil tussen beide af --> 30-6=24
Nu kan ik wat overblijft eerlijk verdelen tussen An en Jan --> 24:2=12
An heeft dus €12 + €6 = €18
Jan heet € 12
Als ik controleer dan merk je dat An inderdaad €6 meer heeft dan Jan.
* Bouwsels
Met de blokken in de klas, bouwen de kinderen de bouwsels na.
Ze moeten van elk bouwsel het grondplan, het vooraanzicht, het linker zijaanzicht en het rechterzijaanzicht kunnen tekenen. Ze hebben steeds één van de aanzichten gegeven.
Deze taak mogen ze per 2 maken.
* Toepassingen rond meten: lengte, inhoud en gewicht
Een herhaling over het omzetten van de maten, bv. 25cl = 0,25l
Er wordt hen ook gevraagd om de meest gepaste maateenheid in te vullen, bv. in een blikje zit 33 ...... frisdrank.
* De werkwoorden in tegenwoordige tijd, verleden tijd en het voltooid deelwoord worden nog eens grondig herhaald. Er wordt telkens vanuit de werkwoordenkaart vertrokken. Deze werkwoordenkaart hebben alle kinderen in hun agendamap zitten.
* De woorden van het woordpakket van vorige week worden ingeoefend op de computer via de yurls.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten